
Mijn zwager Wil had een werk aangenomen op een kinderboerderij in Amsterdam- Oost. Hij moest verschillende speeltoestellen opknappen.
De scepter werd op de kinderboerderij gezwaaid door Beffie* een nogal forse dame, qua postuur kerstboom met kluit.
Sjeng Linkens de vader van mijn zwager, die ooit het aannemersbedrijf is begonnen maar al jaren is gepensioneerd, vindt het heerlijk om zo af en toe zijn neus op het bouwbedrijf te laten zien. Als hij deze ochtend vroeg langskomt, vraagt Wil: “Hé pa wat kom jij doen?”
“Ik kom zo maar even kieken mien jong,” zegt Sjeng met zijn Limburgse tongval. “Kan ik hier misschien un bietje helpen? Ma heeft de heule woonkamer uutgeruumd en dan wiet ge het wel, dan loop ik alleijn maor in de weg.”
“Nou pa als je wat doen wil graag. Die restpalen moeten een kwassie verf hebben, kobalt blauw moeten ze worden. Er staat een tienliterblik in de keet, de kwasten staan er naast.
Een overal hangt links achter de deur. Handschoenen zullen wel in de bak liggen.”
“Ik zal es efkes kieke of ik het vinden kan mien jong” zegt Sjeng.
Sjeng ging een overal aantrekken. Pakte het blik verf en de kwasten en stond al snel, luid zingend: “Wie Sjoen us Limburg is,” restpalen te schilderen.
Hij is nog maar net begonnen of er komt een nieuwsgierige geit, waarschijnlijk op de verflucht af gelopen. Hij probeert telkens zijn neus in het verfblik te duwen.
Sjeng probeert alles om het dier weg te jagen maar het lukt maar half.
Hij heeft de verfkwast in zijn rechterhand en de restpaal houdt hij met zijn linkerhand vast.
Hij heeft twee palen klaar als ome Bep langs komt fietsen.
“Hé meneer Linkens hoe gaat ie?” roept Bep joviaal.
“Hej Bep wat gezellig dat ge efkes langs kumpt. Heb ge efkens? zoude gij voor mie wat willen doen? Die geit efkes bij dat verfblik weg jagen.
Ik krieg pien in mien kopf van dat biest” zegt Sjeng.
De geit komt er weer aan dartelen. Direct klapt ome Bep in zijn handen, stampt met zijn voet en schreeuwt keihard: “En nou wegwezen!!!!!”
Hier schrikt de geit zo van dat hij een grote sprong opzij maakt en met één van zijn
voorpoten met een klap, midden in het 10 liter verfblik belandt. De verf spat naar allen kanten.
Sjeng en ome Bep zitten meteen onder de donkerblauwe verf, maar met name de geit ziet er verschrikkelijk uit, niet alleen zijn poten zijn blauw ook op zijn borst en zijn kop zitten de nodige groten spatten.
Ome Bep schrikt zich wild: “waar is de peut?” Sjeng is al op weg naar de peut.
Als hij even later met een vijfliter jerrycan met peut naast ome Bep staat, staan ze een moment besluiteloos voor zich uit te kijken.
“Ja hoe pakken we dat aan?” zegt Sjeng..
“Laten we maar voorzichtig bij de kop beginnen en uitkijken dat dat beest die rotzooi niet in zijn ogen krijgt” zegt ome Bep.
Op dat moment komt Beffie met groten stappen op haar kaplaarzen aanlopen: “Wat is hier aan de hand?” schreeuwt ze op haar gebruikelijke blaffende toon.
Als de geit Beffie in het oog krijgt, werkt zij zich los en zet koers naar Beffie, springt tegen haar op en legt haar poten op de schouders van Beffie.
Beffie ziet van onder tot boven helemaal kobaltblauw. Mijn zwager Wil komt aanlopen, ziet het tafereel aan, begint hard te lachen en zegt: “Haha Bef, heb jij gisteren zo veel gezopen dat je nou nog blauw ziet?”
Daar zag Beffie de lol niet van in. Ze keek Wil woest aan en schreeuwde.
“Als jij niet snel maakt dat je weg komt lul, dan zal ik jouw een zakkie blauw bezorgen, eikel.”
De volgende dag was Beffie wel weer de oude maar de geit is nooit meer wit geworden.
*Beffie is de familienaam van de struisen dame.

Ik was blauw van het lachen!
LikeLike