Dat Noem ik Vrijpostig

“Nou meid is dat een verrassing of niet?” zegt ome Nelis als hij bij Ton de caravan instapt.”

“Dat kun je wel zeggen!” zegt Wil geschrokken.
Ton en Wil stonden eind jaren zestig met een caravan in Heiloo. Mijn zus had net met Wil plannen gemaakt om naar het strand te gaan maar die schoven ze beide direct opzij.

Ze zagen Ronny buiten met zijn vriendjes op een oude skelter voorbij scheuren, zoals de jongens dat zelf noemden, dus die vermaakten zich toch wel.

Ome Nelis en tante Nel woonden in de Van Hogen dorp-straat in Amsterdam dus er moest met de tram en de trein gereisd worden.
Dat was dus wel een hele onderneming voor die twee oudjes.

“Willen jullie koffie?” vraagt Ton. “Ja graag,” zegt ome Nelis.
Tante Nel zegt, “Nee, doe mij maar een kopje thee.”
Ze drinken gezamenlijk koffie en thee.

“Ja meid,” zegt Nelis tegen Ton, vorige week was ik bij je broer, die is tenslotte de stamhouder, maar jij bent de oudste van je vader en dat is natuurlijk ook niet niks.”

“Je weet toch wel dat ik beide ben hè?” zegt hij er met een interessant trekkend gezicht achteraan.
 “Ja natuurlijk, ome Nelis, dat is me zeker bekend,” antwoord Ton.
 Nelis knikt tevreden.

Na de koffie vraagt mijn zwager: “Zijn jullie  op doortocht of zijn jullie er met de lunch nog? Dan haal ik lekker wat gebakken vis.”
Waarop ome Nelis zegt: “Ja hoor jonge, ik zal het nog mooier voor jullie maken.”
“We prikken vanavond ook nog gezellig een vorkje met jullie mee.”

Het was zaterdag en dan werd er bij mijn zuster normaliter brood gegeten.
Als Ton zegt: “Wat vinden jullie lekker als broodbeleg kies maar wat jullie het liefst willen.”
Zegt ome Nelis: “Brood nee meid, “Ik heb wel trek in bloemkool, daar is Nel ook gek op.”
“Nou ome Nelis dan eten we lekker bloemkool, lopen we na de koffie meteen even naar de winkel en halen dat.” zegt Ton.
“Zullen we er dan lekker een sliptongetje bij bakken?” zegt Wil.
Ome Nelis zegt meteen “Nee jongen dat hoort niet bloemkool eet je met saucijsjes, zo hoort dat.”
“Nou ook lekker dan doen we dat,” zegt mijn zus.

Het wordt een lange dag maar Ton en Wil geloven dat de oudjes zich wel vermaken.
Ze zitten er althans zeer tevreden bij.
Om een uur of zeven als er koffie is gedronken en ome Nelis nog steeds geen aanstalten maakt om op te stappen, zegt m’n zwager, “Ome Nelis het wordt nog een lange reis voor jullie, zal ik jullie even een slinger naar de trein geven?

“Nee jonge” zegt Nelis, dat is niet nodig, ha, ha, je had het misschien niet verwacht, maar nu komt de echte verrassing: kijk is we hebben onze pyjama bij ons dus we  blijven gezellig een nachtje slapen.”

Ze hadden de hele dag hun best gedaan het ze zoveel mogelijk naar de zin te maken, maar dit ging Wil te ver.
“Nee ome Nelis” zei hij resoluut ,dat gaat niet door.”
Ik zou ten eerste niet weten waar ik jullie neer moet leggen.”

“En hier op de camping is morgen een kinderfeest,(wat gedeeltelijk ook nog waar was,) en daar  moet ik vanavond nog veel aan voorbereiden. Ik breng jullie nu naar de trein.”

Een gedachte over “Dat Noem ik Vrijpostig

  1. Ik had ook eens “aanloop” uit Duitsland. Die mensen hadden we op onze bergwandelingen ontmoet en in Amsterdam hadden ze wel zin … Ze bleven een week lang plakken, toen werd het me op een gegeven moment te gortig en had ze de deur uit gebonjourd …
    Ja, effe ’n bakkie halen! De groeten … Heb zowiezo helemaal geen trek in visite … Vreselijk! Je wilt je krantje lezen en dat blijft maar zitten, alsof het een gunst is … * http://www.friedabblog.wordpress.com * Amsterdam, 20-10-2020

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s