
Ondanks dat de broers van Dienie haar vriend Bennie uit ongenoegen met een enorme waterstraal van de trap hadden gespoten, bleef ze met Bennie omgaan. Ze was zestien toen ze zwanger was en vervolgens met Bennie trouwde.
Een paar maanden later werd Mieneke geboren. En wat jaren later Dieneke.
Het gezinnetje woonde in de van Houweningenstraat in Amsterdam -West. Ze hadden een net maar zo als de meeste jonge arbeidersgezinnen in die tijd een bij elkaar geraapt boeltje.
Als Dienie op een ochtend bij ons in de Kinkerstraat even gebruik komt maken van mijn moeders naaimachine. Vertelt ze lachend het volgende verhaal.
“Nou tante Tonie, bij mij thuis was het gisteravond niet Jantje lacht Jantje huilt, maar Jantje huilt Jantje lacht
Ze schuift het naaiwerk even aan de kant en pakt de koffie die mijn moeder voor haar heeft neergezet.
“Weet u, het ronde ruitje van mijn klok was een paar maanden geleden gebroken.
Nou ja als ik eerlijk ben, ik had bonje met Bennie en ik gooide hem een dicht zakmes naar zijn kop, maar die deed een stap opzij en toen klapte dat mes tegen het ruitje van me klokkie nou dat was meteen naar de gallemieze”
En die lul stond natuurlijk nog te lachen ook, maar ik vond het zonde!
Ik ben meteen gaan sparen maar ja, een nieuw ruitje kost tweeguldenzestig, geen kattenpis dus.
Met pijn en moeite heb ik elke week een dubbeltje voor een nieuw ruitje weggelegd. Dat was dus een half jaar sparen.
Van de week had ik het bij elkaar, ik was hartstikke blij, ik heb niks tegen Ben gezegd ik wilde hem verrassen.
Gisterochtend heb ik dat ruitje opgehaald en het er zelf in gezet. Dat was best nog een rot klus, maar het was wel meteen een ander gezicht.
Toen Bennie thuis kwam zeg ik blij: kijk is Ben wat netjes mooi hè?” “Tante Tonie u wil het misschien niet geloven,” hij zegt: “Nou zeker mooi maar wacht, ik zal jou iets laten zien wat nog veel mooier is.” “Me meiden zaten aan tafel te kleuren en ik denk, die wil weer eens een geintje uithalen hij komt met zijn broek op zijn hielen zijn zakie tonen.”
“Dus ik roep nog Ben denk er om je kinderen zijn nog op.”
Van dat alles niks. Hij komt de slaapkamer uit met een dartpijltje en smijt dat zo dwars door het nieuwe ruitje van de klok. en zegt: Zo meid heb jij weer wat te sparen.”
“Nou tante ik wist niet wat er gebeurde, ik vond het zo gemeen, ik heb hem uitgescholden, ik kon wel janken.
Ik loop naar de keuken want mijn aardappels staan te koken, ik prik in de aardappels, ze zijn gaar en ik giet ze af.
Als de aardappels op het gas staan droog te stomen zegt Bennie om te treiteren. Wat hebben we toch een mooie klok hè schat.
Nou, tante Tonie dat deed voor mij de deur dicht. Ik wordt zo kwaad dat ik de pan met aardappels een gooi zijn kant op geef. Die pan gaat dwars door het hardboard van de keukendeur en blijft zo midden in de deur steken.
“Nou tante Tonie u begrijpt het wel hè? zie je het voor je ik dacht dat ik niet meer bijkwam, we hebben met zijn tweeën op de grond zitten gieren van het lachen.”
Mijn moeder zei later: “Ik begreep er helemaal niks van.
Och die meid, ze heeft nog gelachen ook. Ik vond het om te janken.”
