
Mijn nicht Dienie was vijftien jaar en een uit de kluiten gewassen meid. Zo één waar de meeste jonge mannen even hun hoofd voor omdraaiden of nafloten.
Ze had al heel jong verkering met Bennie.
Een jongen die ook in de Jordaan woonde, en volgens tante Dien uit een zeer onbehouwen gezin kwam.
Tante Dien en ome Jan waren niet blij dat hun dochter verkering had met Bennie. “Laat die gozer toch, die deugt niet,” had tante Dien één keer voorzichtig gezegd..
Maar Dienie was verliefd en hoe een ieder ook tegen haar praatte louloene.. Als Bennie weer eens wat uitgehaald had maakte Dienie het zelf uit, om het bij de volgende ontmoeting weer goed te maken.
Het was dus weer een keertje uit met die twee. .Bennie was ook gek op Dienie maar hij was doorgaans niet zo serieus. Hij was die avond in een sentimentele stemming en wilde het goed maken. Met een oud brok gitaar met drie snaren was hij op de derde tree van de trap gaan zitten en zat liefdesliedjes te zingen. Tante Dien woonde op de eerste verdieping. Dienie haar broers stonden giechelend door een kiertje van de deur het tafereel gade te slaan.
“Verdomme hebben wij dat, wat een kattegejank,” zegt Jantje.
Dienie was niet thuis, ze was met nicht Corrie naar de Nova een bioscoop op de Prinsengracht, maar dat wist Bennie niet.
“Piet pak de tuinslang van het plat! We gaan die gozer ’s effe een lessie leren.” zegt Beppie. “Kijk jij weet hoe je zoiets aanpakt.” zegt Pietje. Hij loopt meteen naar het plat en pakt de slang. Hij hoeft hem alleen maar aan het tuutje op de kraan te klikken.
Ze leggen de slang tot voor de gangdeur doen heel zacht de deur iets verder open en leggen de slang in de richting van Bennie, dan steekt Jan zijn hand in de lucht ten teken dat Piet de kraan open moet draaien.
“Zeg als jullie leuk willen doen, dan ruimen jullie straks zelf wel de leuke rotzooi op hoop ik,” zegt tante Dientje.
“Ja natuurlijk moeder, maar eerst even dit klusje en dan het volgende.”
Terwijl Bennie luid en vol overgave de grote hit van toentertijd. “Over vijf en twintig jaar zal ik jou nog steeds beminnen,” door de gang galmt, zetten de broers plots de waterslang vol op hem.
Bennie weet niet hoe vlug hij zich vloekend en scheldend uit de voeten moet maken.
Als Bennie wegrent, staat Beppie voor het raam en roept:
“Nou jongens geweldig gelukt! Hij is zeiknat of ie in de majem* is gevallen ha, ha, ha.”
En dan nou alleen nog effe dweilen,” zegt tante Dien
*gracht
