
Het Baars College heeft een puike dag, ze hebben goed gevangen.
De vis wordt bij tante Dien aan de keukentafel
schoongemaakt en verdeeld.
Dan zien ze tot hun schrik dat het bijna half vijf is.
“Jaap, zet jij effe snel de radio an,” zegt Beppie.
Jaap geeft een paar flinke knallen op de radio.
“Nou, nou kan ’t niet effe wat minder? Je hoeft er niet doorheen hoor!” zegt Beppie.
“O nee nou dat ding heb altijd een paar flinke opsodemieters nodig voor ie het doet en als jij het beter kan, doe het dan lekker zeluf* bijgoochem.” antwoordt Jaap laconiek. Als de radio begint te spelen, pakken ze hun totoformulieren. Als de voetbaluitslagen door Frits van Turenhout** worden voorgelezen zitten ze de formulieren geconcentreerd na te kijken.
“Nou dat was weer gerst en kaneelwater,” zegt Beppie, “Ik heb er maar vier goed, dat is helemaal niks. Hoe is het met jullie?” “Niks klote, ik zit nog effe Jantje z’n formulier na te kijken,” zegt Wim terwijl hij geconcentreerd het rijtje voetbaluitslagen afgaat. “Maar die heb er ook helemaal niks van gebakken.”
Eén van de neven zegt plotseling: “Gooi dat formulier niet weg hoor! Misschien kunnen we hem een geintje flikken.” En ze maken tezamen een plannetje, ze schrijven de uitslagen die Jantje op zijn toto formulier heeft ingevuld nauwkeurig op een kladpapiertje over.
Wim stopt het totoformulier van Jantje weer in de binnenzak van zijn jasje. Vervolgens hangt hij zijn jasje over de keukenstoel.
Na een poosje komt Jantje mopperend binnen: “Nou als ik dat van tevoren geweten had! wat een klere klus! Ik ben afgepeigerd! Aan de andere kant hebben we wel weer een paar grijpstuivers omhanden.”
Als hij de partij vis ziet is hij verheugd, “Zo dat is een lekkere portie dat wordt flink nassen** vanavond.” Hij stopt zijn deel van de schoongemaakte vis breed lachend in zijn schoudertas en vraagt: “Was de toto nog wat?” “Nee een sof,” zegt Beppie.
Waarop Wim zegt: “Jan ik kon jou formulier niet vinden.” “Dat zit toch je in je binnenzak,” zegt Jantje.
Wim die opstaat en richting toilet loopt zegt op onverschillige toon “O, me binnenzak, ja dat is ook zo. M’n jassie hangt daar over de stoel. De uitslagen heb ik voor je opgeschreven die liggen op tafel. Kijk hem zeluf effe na.” Vervolgd hij en hij wijst op het door hun zelf ingevulde briefje.
Jan loopt naar de stoel waarover de jas van Wim hangt. Hij haalt het totoformulier uit de binnenzak en gaat met zijn kont op de hoek van de tafel zitten nakijken. Na enige tijd kijkt hij op en staart een paar seconden wezenloos voor zich uit. Dan schreeuwt hij: “O god me meissie, me meissie.”
De tranen springen in zijn ogen, “We kunnen d’r laten helpen misschien heeft ze geluk.”
“Jongens niet te geloven! Ik heb ze alle dertien goed! Ik ga gauw naar Jansie!” schreeuwt hij.
“O, wat zal die meid blij zijn.” Hij springt meteen op en grijpt zijn jas.
De jongens staan aan de grond genageld. Dit is wel het laatste waar ze aan gedacht hebben.
Jaap is de eerste die bij zijn positieven komt, hij staat op en zegt:
“Jan…momentje, sorry. Oh, wat verschrikkelijk. Het was een geintje, we hebben die uitslagen zeluf ingevuld.”
De rest van de neven staan er allemaal verschrikt en verslagen bij.
Jantje trekt bleek weg, kijkt de kring rond en zegt zeker dertig seconden helemaal niets.
De jongens zien zijn betraande ogen en een van verdriet vertrokken gezicht.
Dan schreeuwt hij met overslaande stem; “Wat een rattestreek, wat zijn jullie een stelletje klerelijers bij mekaar!” Hij loopt naar de deur en smijt die met een oorverdovende klap achter zich dicht. “Ongelooflijke! Wat een stelletje klootzakken!” klinkt het vanaf de gang
Het was als een grap bedoeld maar het had Jan, door de omstandigheden, onvoorstelbaar diep in zijn ziel getroffen.
- *Zelf
**Alhoewel hij Amsterdammer van geboorte was las Frits van Turenhout de voetbaluitslagen op een plechtstatige langgerekte manier voor. Waarbij vooral zijn verwoording van de uitslag 0-0 eeuwigheid waarde heeft gekregen ” nulll , nulll.”
***Eten
