Hamertje tik, neusje dik

Op dinsdag negen oktober 1951 is neef Dikkie drie jaar geworden.
Als Piet en Tonie vroeg in de vooravond bij de jarige aankomen, zit Dikkie al fris gewassen in zijn pyjamaatje voldaan tussen de vele cadeautjes op de grond. Piet en Toni hebben voor de jarige een klein, leuk cadeautje mee genomen; een mooie, gele panfluit.

Piet en Tonie feliciteren de aanwezigen, hangen hun jas op de kapstok en geven de kleine ieder een pakkerd en zijn cadeautje.
Dikkie scheurt het papier er direct af en weet dan niet wat hij hier verder mee aan moet.

Piet – die dolgraag kinderen iets leert – neemt direct de regie in handen en zegt: “Geef die fluit eens aan ome Piet ,Dik.”
Dikkie legt de fluit ongeinteresseerd naast zich op de grond.
Als Piet de fluit pakt en er op blaast, staat de kleine meteen op en zegt:
“Dikkie ook.”
“Ja natuurlijk lieverd, de fluit is van jou, probeer maar,” zegt Piet.

Piet en Tonie gaan aan de koffie, terwijl Dikkie zo hard op de panfluit blaast, dat er geen normaal gesprek meer mogelijk is.

Als de bel gaat, zegt Dik – de oudste broer van Tonie – “Ha, daar zal je moeder hebben” en al snel steekt de nieuwe visite hun hoofd om de deur.
Oma, Betsy en haar vriend George.

Zij waren toentertijd de enige in de familie die in het bezit van een auto waren.
Ook zij hadden een cadeautje voor de kleine man.
Van Bets en George kreeg hij een prachtige, knalrode brandweerauto en van oma een Hamertje -Tik.

De brandweerauto wordt direct, nadat hij uitgepakt is, met een vaartje naar de andere kant van de kamer gereden, waar hij door een ander familielid weer terug naar de kleine Dikkie wordt gereden. Waarop Dikkie hem weer, met een vaart en een luide sirene, terug laat rijden.
Terwijl Piet, na verloop van tijd, het lege koffie kopje op de eettafel zet, ziet hij dat oma een beetje teleurgesteld naar het Hamertje-tik staart, dat onaangeroerd is blijven staan. Hij laat zich langzaam naast de kleine Dik op de grond zakken en – onderwijzend als hij is – vraagt hij: Weet jij hoe dit moet, Dik?”

Dikkie kijkt hem even verbaasd aan. Zo goed kent hij ome Piet nou ook weer niet.
Dan zegt hij, met een luid kinderstemmetje; “Ja” Als de brandweerauto aan de andere kant van de kamer is, pakt hij de rode houten hamer en geeft er een harde klap mee op de zijkant van het hout.
“Nee jongen, zo moet dat niet. Geef jij die hamer eens aan ome Piet, dan zal ik je leren hoe dat wel moet.” zegt Piet.

Dikkie steekt zijn kleine knuistje – waarin hij de hamer houdt – langzaam vooruit
Terwijl hij zelf een stukje achteruit schuift, kijkt hij schuchter naar zijn hamer.

Piet zet het Hamertje-tik met de houten pinnen naar boven, voor zich en begint rustig één voor één de houten pinnen naar de andere kant van het blok te slaan.

“Zie je dat, Dik? Zo hoort dat, zo gaan alle stokjes naar de andere kant, zegt hij.
Er moeten nog drie stokjes naar de andere kant geslagen worden, als hij vraagt: “Wil jij dat doen Dik?”

Dikkie pakt de hamer aan en geeft vervolgens drie raken klappen op de grond.
Wat doe je nou, jongen?” vraagt Piet. Dat is toch niet goed. Kom eens hier met je hand, dan doen we dat eens even samen.”

Dikkie’s hand vasthoudend, slaan ze gezamenlijk de drie houten pinnen naar de andere kant van het blok. Piet draait de Hamertje-tik om, kijkt Dikkie aan en zegt: “Zo grote jongen, dat hebben we mooi gedaan. Laat jij ome Piet nou maar eens zien of je het ook alleen kan.”

Dikkie kijkt hem wat verlegen aan. Waarop Piet de hamer pakt en hem in Dikkies knuistje drukt. Dikkie twijfelt geen moment, en zonder Piet aan te kijken schreeuwt hij “Thaa!” en slaat de hamer hard op Piet z’n neus.”
Oma Beusekamp trekt een gelegenheidsgezicht, kijk naar de gastvrouw en zegt, “Marie, is er nog koffie?”

.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s