
Als je van spelletjes hield moest je bij tante Dien zijn, daar werd altijd wel een spelletje gespeeld. Soms lag het hele huis vol met ‘Mens Erger je Niet- borden’ originele, maar ook veel zelf getekende modellen. Verloor je een spel, dan viel je af; degene die het laatste spel won was de winnaar.
De hoofdprijs was een zelf gemaakt ‘Mens Erger je Niet.’
Aan de ‘Klaverjas’ of ‘Mies Mause’- wedstrijden, die ze organiseerde, deden de meeste neven en nichten van de familie mee.
Jantje en Beppie konden beiden een goed spelletje dammen. Met name Jantje is vaak met zijn dambord naar de Kinkerstraat gekomen, met de vraag: “Ome Piet, heb je zin in een spelletje dammen? Mijn vader schoof meteen zijn stoel aan en was van de partij.
Ze waren aan elkaar gewaagd.
Er was ook een periode dat er bij tante Dien van al het zilverpapier, bijvoorbeeld van een reep chocola, zilveren bekertjes gevouwen werden en die werden met behangplaksel tegen het plafond geplakt. Het oude plafond in de Anjelierstraat knapte er van op.
Er hingen op een gegeven moment, piepkleine bekertjes, naast de modellen van ca 40 cm; het stond in ieder geval heel apart.
Zomer ’s werd er buiten op het plat gedart. Sloeg het weer om, dan ging het darttoernooi in de jongenskamer verder. Een dartbord hadden ze niet. Er hingen dan pikante platen – uit ‘De Lach’ of ‘De Piccolo’; boekjes die toentertijd nogal gewaagd waren – aan de muur, met schaars geklede dames. De puntentelling weet ik niet exact meer, maar ‘de tiet was ’n niet, dus 0 punten.
‘De Doos’ was de Roos: 20 punten.
De hele familie deed daar dan ook vol overgave aan mee.
Jantje maakte erg graag allerlei bouwpakketten, waar andere gezinsleden dan vaak bij
aanschoven.
Het was nog een zeer arme tijd.
In het gezin was één wit overhemd; ooit door Beppie gekocht; dat werd gedragen door degene die er het snelst bij was, onder het motto ‘wie het eerst komt wie het eerst maal.’.
Als Pietje op de tafel een zakje met snoep ziet staan en tante Dien net de keuken in komt, zegt hij. “Goh moeder wat lekker wat je gehaald heb” “Ja hè jonge. Voor vanavond,” zegt Dien. terwijl ze het zakje in de kast zet.
Als ze s ‘avonds aan de koffie zitten, zegt Dien: “Oh, wacht is effe! ‘ Ze duikt het kasje in en kijkt zoekend in het rond. “Stik, ik dacht toch dat ik ze hier had neergezet,” mompelt ze.”
“Piet, die snoepies van vanmiddag, weet jij nog waar ik die heb gelaten?” vraagt ze aan Pietje, die op de bank ‘De Lach ligt te lezen’. Piet komt een stukje overeind, kijkt over zijn boekje lachend naar zijn broer Beppie en zegt: “Die zijn op, moeder,” “Op? hoe bedoel je op?” vraagt Dien.” “We hebben goed ons best gedaan. Jij zei zelf: Voor vanavond, dus we zijn er goed voor gaan zitten, maar het is ons gelukt… geen snoepie meer over!”
“Tonie, alles op gekaand.” zegt tante Dien de volgende dag breed lachend tegen mijn moeder; “Wat geinig hè, kijk dat vin ik nou wel gein…..”maar wat ze vorige week, met dat meisie van Beppie, geflikt hebben daar motte ze bij mij niet mee ankomen! Iemand in de maling nemen! Zijn ze nou helemaal besodemieterd…. ik ben me rot geschrokken, stelletje schoffies,” Ze slaat haar hand voor haar gezicht en zegt: “Die arme meid. Ik ben blij dat Alie kwam klagen.”
“Wie is Alie?” vraagt Tonie.”
“Dat is die meid haar moeder. Van die hoor ik achteraf dat ze dat vaak deden, hor.
Nou, ik heb ze gewaarschuwd. Laat ik het niet meer merken! Eerste en meteen laatste waarschuwing.” Dat is één van de weinige dingen waar ik me an kan ergere: mensen in de maling nemen.”
Het motto ‘Mens Erger je Niet’ ging hier niet helemaal op .voor Dien.
“Rommel maakt me niet uit.” zei tante Dien altijd; “Als het maar schoon is.”
Dat viel trouwens nog niet mee, met de schoonmaakmiddelen die ze in die tijd had.
Er was één theedoek daar werd alles mee gedaan.
Elke avond het zelfde ritueel: eerst de afwas. Dan, als er nog iets te soppen was, werd dat met dezelfde theedoek gedaan. en – als laatste – werd de vloer met weer dezelfde doek gedweild. Na afloop werd de zinken emmer op het fornuis gezet en werd de theedoek in de Sunlight zeep uitgekookt. Dan nog even in de bleek en goed uitgespoeld en de theedoek was klaar voor de volgende ronde.
Ze moest roeien met de riemen die ze had. En dat deed ze met een lach.
