
Als Beppie, op zaterdagavond, de leukste meid die bij hem in de straat woont tegen het lijf loopt, vraagt hij onmiddellijk: “Heb je zin om vanavond mee naar de film te gaan? “Ja gezellig,” zegt Greetje.
“Ik haal even mijn jack,” zegt Beppie, “anders zit ik zeiknat in de Cineac. Ga effe mee naar boven, dat zal m’n moeder leuk vinden.” “Ik hoop trouwens dat ze thuis is,” zegt Beppie, terwijl hij de gangdeur opent. “Moeder!” schreeuwt hij.
“Moeder is er niet! Bep!,” roept Pietje vanuit de woonkeuken.
Als Bep met Greetje de woonkeuken binnenloopt, ziet hij daar dat Jantje en Pietje een spelletje zitten te dammen.
“Goedenavond heren” zegt Greetje, in een geslaagde poging haar zwaar Jordanees accent te onderdrukken.
De jongens kijken traag op van hun spel en lachen haar met ontblote tanden toe. Greetje loopt op Jan af, geeft hem een hand en zegt “Greet.”
Dan loopt ze naar Piet, geeft die eveneens een hand en zegt wederom, “Greet.”
“Zo… zo… dus jij bent Greet,” zegt Pietje met een trage stem, terwijl hij Greet van top tot teen opneemt. “Nou Jan, wat vind jij van dit exemplaar,” vraagt hij aan zijn oudste broer.
“Tja, wat zal ik zeggen,” zegt Jan, terwijl hij met z’n hand een inschattend gebaar maakt. “Een vijfje…. een vijf en een half misschien….. maar meer zit er echt niet in. Dus ik zou zeggen: afgekeurd.”
Beppie zegt lachend: “Nee, het is toch wel een mager zeventje jongens.”
“Nou, echt mager durf ik haar niet te noemen,” zegt Jan;… “maar ieder het zijne. De één houdt van biefstuk en de ander van een speklap.”
“Nee hoor, Bep,” zegt Piet ernstig; “Ik ben bang dat ze het zo niet gaat redden. Ze komt niet door de ballotagecommissie, vergeet het maar.”
“Precies,” zegt Jantje, “….en moet je d’r onderstel zien! God dat kan toch niet, het lijkt Ma Varkenspoot wel.”
“Nee Bep, breng de vuilnisbak maar naar beneden en zet haar d’r naast.”
Greet, een echte Jordanese meid, is voor een moment uit het veld geslagen, maar dan valt het keurig masker af en komt het viswijf in haar naar boven. Met een verbeten mond snauwt ze: “Zeg, doen jullie mij effe lekker een lol, stelletje smerige miesgassers! Hebben jullie weleens in de spiegel gekeken? Stelletje klootzakken. Jullie denken zeker met een debiel te maken te hebben, nou vergeet het maar! Ik zal jullie es effe vutttelle* wat jullie met die ballotagecommissie van jullie kenne doen!”
“Nou, geen debiel dus,” zegt Pietje; “dat valt dan wel weer mee.”
“Krijg jij effe lekker de kolere, paardenkop,” zegt Greet woedend,. waarop Pietje fijntjes antwoordt:: “Ja, dank je voor het zo gul rondstrooien met besmettelijke ziektes, maar blijf jij vooral gezond.” Hij lacht zijn tanden bloot en voegt er zachtjes aan toe, en laten we het alle twee niet menen.
Greet houdt de eer aan zichzelf en loopt de deur uit, met de woorden: “Goedenavond heren!” Dan slaat ze de deur met een klap achter zich dicht.
“Wel een karaktertje, Bep,” zegt Piet, “dat moet ik d’r nageven. En ze zag er, ondanks dat ze nogal zwaar aan de haak is, ook eigenlijk best wel leuk uit… tenminste, als je daar van houdt.”
“Ja,” zegt Jantje beslist terwijl hij het finale oordeelt velt: “chagrijnig en weinig gevoel voor humor, weg ermee dus.
“Hij hamert de zaak af door met een damsteen op het bord te slaan en zegt: “Afgedaan! Volgende zaak a.u.b.”
*vertellen

