Driemaal Is Scheepsrecht I

“Hè Jan,” zegt tante Dien, terwijl ze s’ morgens aan de koffie zitten. “ je  moet voor zaterdag nog wel effe een nieuw ruitje in de keukendeur zetten hoor.’’

“Waarom? Die barst zit er al zo lang in, ik kan ‘m haast niet meer wegdenken,”

“Ach Jan, jij weet net zo goed als ik dat Beppie z’n aanstaande schoonouders op visite komen. Die mensuh wonen wel op de Hoofdweg hoor, en dan wil ik wel dat wij er ook een beetje knap bij zitten.” Dien sprak de naam ‘Hoofdweg’ uit alsof het aan de Goudkust lag.

“Knap bijzitten…” zegt Jan, om zich heen kijkend; “Ik vind het hier netjes zat, hoor.”
“Ja Jan, maar de Hoofdweg is toch wel effe wat anders, hoor. Kan je dat eigenlijk wel? “Wat?” “Zo’n ruitje in zetten.”

“Ja natuurlijk! Knijs* uit… wat dacht jij dan?! waar is mijn duimstok?” “Duimstok? Wij hebben toch geen duimstok,? ” vraagt Dien.
“O nou, dan ga ik wel effe vragen of Willem van Corrie zo’n ding heb,” zegt Jan en staat meteen op.
“O, ja dat is fijn, wil je dan meteen bij tante Zus effe een fles dubbel gestoomde melk voor me meenemen?”
Oké waar is je knip?* vraagt Jan. “Ach Jan, laat ze het maar effe opschrijven. Dat reken ik volgende week wel met d’r af.”

Nog geen vijf minuten later staat Jan alweer in de kamer. “Hier Dien, een fles dubbel gestoomde melk, en kijk es…. een duimstok.” “Wat bin jij snel,” zegt Dientje. “Ja meid ik kom de deur uit en Schele Nol van de overkant komt ook net naar buiten, dus ik denk: “Knijs uit, ik vraag of hij een duimstok heeft…. en met succes.”

“Moet je die fles melk niet ergens opschrijven?” “Waarom?” vraagt Dien. “Zodat je weet wat je op de pof gekocht heb natuurlijk.” Dientje kijkt hem verbaast aan, “Zeg Jan, doe jij es effe lekker normaal! Tante Zus zal me gerust niet besodemieteren voor een flessie melk, hoor! “

“Ja, dat zal dan wel,” zegt Jan. “Ik ga nu eerst dat ruitje opmeten. Schrijf jij de maten effe op. Dien…. 60 bij 110 cm,” zegt Jan. als hij voor de zekerheid het ruitje twee keer heeft nagemeten. “Nou ga ik – voor dat ik het vergeet – eerst effe die duimstok naar die Schele terugbrengen en dan spring ik meteen op mijn fiets.”

Bij Scherf, op de Westerstraat, koopt hij een ruitje.
Hij komt, met het nieuwe ruitje, voorzichtig de straat in gefietst.
Dien staat hem voor de deur op te wachten.
“Wacht Jan, dan pak ik het ruitje aan. Zet jij je fiets maar in de gang.”
Toen de fiets in de gang stond, nam Jan het ruitje weer over van Dien en liep achter haar de trap op.

Tante Dien doet de voordeur open en in, de hal gekomen, zet Jan het ruitje zachtjes tegen de muur om zijn jas op te hangen. Als zijn jas aan de kapstok hangt, pakt hij het ruitje weer met de grootste voorzichtigheid op, maar hij heeft het ruitje overdwars beet en loopt de keukendeur – van 90 centimeter breed – door…. met een ruitje van 110 centimeter. Rinkel de kinkel! Het ruit in duizend stukken.
“Krijg het lazarus!! “Wat ben ik…. een lul!” schreeuwt Jan:….

Word vervolgd

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s