

“Wat ben ik toch een lul,” zegt Jan nogmaals.” “He Jan, dat kan toch iedereen gebeuren,” zegt Dien.
Als ze Jan tussen de glasscherven ziet staan, zegt
ze: “Zet jij nou effe een lekker koppie thee, dan ruim ik die rotzooi wel effe op.”
Na de thee gaat Jan het tweede ruitje halen.
“Dien, als jij het ruitje nou effe op zijn plaats houdt, dan tik ik de glaslatjes er tegenaan.” Dien houdt het ruitje tegen. Ze geeft de glaslatjes en de spijkertjes één voor één aan.
Terwijl ome Jan, met half dicht geknepen ogen op het puntje van zijn tong staat te bijten en voorzichtig de spijkertjes in de latjes tikt, kijkt Dien gespannen toe,
“Prima Jan, dat gaat goed,” zegt ze bij het laatste spijkertje….maar dan…. TIK! en er zit een grote barst in de hoek van het glas.
Tante Dien zegt meteen: “Klere, we gaan lekker Jan. Dat wordt weer thee drinken.” “Nou ik dacht het niet. laat maar lekker zitte dat ruit. Hier word ik echt strontziek van! “schreeuwt Jan.”
“Nee hoor Jan, ik ga niet voor schut zitten! ” bekt Dien hem meteen terug; ‘Haal het er nu uit en dan zet je er morgen een nieuw ruitje in.” zegt Dien met klem.
Zo gezegd, zo gedaan. Jan gaat de volgende dag met opgewekte tegenzin opnieuw aan de slag. Nu verloopt alles gelukkig wel goed en zitten ze die middag trots naar hun nieuwe ruitje te kijken, met voor zich een – door Jan gezet – kopje thee. want in de hele familie was één ding zeker: Jan, zet de lekkerste thee.
Het ruitje zit er netjes in, Als zoon Beppie thuis komt en de gangdeur open laat staan, slaat de keukendeur met een klap dicht. “O nee hè…….” zegt Jan helemaal in elkaar krimpend, maar gelukkig het bleef hem bespaard, maar het scheelde weinig!
*let op
**portemonnee

Een gedachte over “Driemaal Is Scheepsrecht II”