
Tante Greet, woonde in de Rozenstraat. Ze was getrouwd met Willem Carstens en ze hadden samen vier kinderen.
In begin Jaren vijftig was Lou de Palingboer, bij sommige mensen populair. Neef Wim en nicht Annie (van tante Greet) hadden zich ook bij de sekte aangesloten.
“O, tante Dien, ik ben zo blij, ik ben vanochtend tot engel bevorderd,” zegt Annie terwijl ze zich met een blij gezicht aan de keukentafel van tante Dientje laat vallen.
“Wat zeg je nou ‘Engel,” zegt tante Dien, ” Och, meid hou op met die flauwekul, laat je niet zo in de maling nemen door die charlatan.” ” Nee tante, je zou is mee moeten gaan, hij is echt geweldig.”
” En nou je engel bent, kan je nou vliegen of zo?” zegt Dien snerend.
“He, doet u nou niet zo naar, ik ben echt heel blij.”
“Wat houd dat engel zijn dan in? “Vraagt Dien.
“Als engel mag ik nu twee keer in de week op Lou zijn borst liggen en dan probeert hij de duivel, die zich in ieder mens bevindt bij mij uit te drijven.” zegt Annie.
“O Annie hou op, ik hou niet van die flauwekul en kijk jij maar uit dat je niet eerdaags in plaats van aan zijn borst, aan zijn worst moet liggen.” zegt Dien, met een lach.
“Ach tante Dien ik hoor het al, u begrijpt hem ook niet.
Het is een heel zorgzaam bijzonder mens.”
“Ja zorgzaam voor zijn portemonnee zal je bedoelen,” zegt Dien. ” Nou tante Dien ik vind het jammer voor u dat u niet voor zo iets moois open staat,” Zegt Annie nog.
” Wat zeggen je ouders er van An,” vraagt Dien.
“Ach, die begrijpen het ook niet, maar jullie zouden is één keer naar hem moeten luisteren, jullie zien gewoon het mooie er niet van, alleen Wimmie begrijpt me,” zegt Annie. “Wimmie, welke Wimmie?” vraagt Dien.
\We hadden er verschillend in de familie.
“Mijn broer die begrijpt het ook. je moet wel het licht willen zien en dat zit er bij jullie niet in.” “Nou Annie doe jij wat je niet laten kan, maar als ik het licht wil zien dan draai ik het licht knoppie wel om, daar heb ik Lou niet voor nodig,” zegt Dien.
Als neef Wim een paar weken later bij tante Dien op de kamer is, zegt tante Dien:
“Zeg Wim hoor ik nou dat jij je ook bij die gaste van Lou heb aangesloten?”
Neef Beppie zegt meteen: “Wat zoek je daar nou man, dat is een uitvreter van het zuiverste water.”
Wimmie antwoord: “Nee, jongens sinds ik in Lou ben, voel ik me een ander mens ik zou het jullie ook gunnen, het verrijkt niet alleen mijn leven; ik ben ervan overtuigd dat hij de ware God is, dit is geen geloof dit is weten!” Lou geeft me onnoemelijke kracht.”
“Kracht.” zegt Pietje.
Wimmie staat op, het ziet er uit of hij iets wil voordragen.
“Ja kracht,” zegt hij, en spreid zijn armen. “Ik zal jullie vertellen, ik reed gisteren op mijn fiets in Amsterdam-Noord en het stormde, de wind blies zo hard dat ik met geen mogelijkheid vooruit kwam.”
“Ik heb een tel mijn ogen dicht gedaan en hardop gevraagd: Lou help me, breng me thuis en het volgende moment leek het of de wind ging liggen en ik voelde de kracht in mijn lichaam komen en schoot vooruit.”
” Als dat niet het bewijs is dat hij bovennatuurlijk is!”.
Waarop neef Beppie zegt: “ach Wim je bent waarschijnlijk de hoek om gegaan en heb heerlijk de wind in het ruggetje gekregen.”
Ze hadden er nogal lacherig over gedaan; wat dan in de familie weer de nodige discussies gaf.
Archief
Lou de Palingboer was de bijnaam voor Lauwrens Voorthuyzen, die zich in 1938 in Muiden vestigde als palingkoopman. Hij werd in Amsterdam bekend vanwege zijn sektarische activiteiten. Afkomstig uit christelijk gereformeerde kringen, werd hij aanhanger van de Pinksterbeweging en vormde daarin al vrij snel een aparte groep. In 1950 stichtte hij de zelfstandige “Lou-groep”. Hij beweerde het wederopgestane lichaam van Christus en God te zijn. Hijzelf was de onsterfelijke God.
Lou de palingboer overleed 23 – 3 -1968 in België
