5-10-1938 5-4-1951
Ruim drie weken na het zilveren huwelijks feest van Tante Dien en ome Jan Vega, waren mijn ouders twaalf en een halfjaar getrouwd.
Werd het bij tante Dien en ome Jan een groot feest, bij mijn ouders werd het heel bescheiden gevierd. Rudy was twee en een halve maand oud en mama had een ernstige borst ontsteking.
“Wil jij voor je vader en moeder een wensje opzeggen,” vroeg tante Bets aan mij.
“Ja leuk zei ik.” “Dan ga ik een wensje schrijven en dan mag jij het opzeggen!” zei Bets.
Tootje was te emotioneel, die moest huilen bij dit soort karweitjes
Bets ontpopte zich als tekstdichter, en een week voor vijf april ging ik in plaats van buitenspelen, het wensje op een mooi blaadje schrijven, Ik heb er erg mijn best op gedaan.
Tante Bets had het wensje duidelijk op een lijntjesblaadje geschreven, zo dat ik het woord voor woord over kon schrijven. Ik wilde mooi schrijven dat ging niet zo snel, want ik zat in de eerste klas.
Toen het op papier stond kon ik het ook uit mijn hoofd opzeggen.
Tante Bets had het wensje opgerold en er een mooi lintje met een strik omheen gebonden, en om er een echt feestje van te maken had ze een bosje fresia’s gekocht.
Om elf uur kamde ze bij oma op de woning, mijn haar nog even netjes, ik had zo’n bos krullen; ze moest het nat maken om er doorheen te komen. Oma had mijn witte haarlint extra gestreken toen ze het in mijn haar gebonden had zij ze “Netjes.”
We gingen van oma’s huis naar ons huis, wat maar vier huizen verder was. We zwaaide nog even naar opoe Klokkemeijer, een oude buurvrouw die aan de overkant altijd zo eenzaam voor het raam zat.
Op de trap kreeg ik de instructies: “Als je de kamer in gaat, geef je papa het wensje en mama de bloemen, dan wacht je tot papa het lintje van het wensje heeft afgehaald en het stil is in de kamer en dan ga je je wensje opzeggen.”
Op drie hoog deed tante Bets de boven deur open. Ze duwde me naar binnen met de woorden: “En niet janken hè,” Daar had ik geen moment aan gedacht, maar onzeker als ik was verwarde het me.
Papa en mama zaten in de achterkamer – omringt door familieleden – op een eetkamerstoel naast elkaar.
Ik stapte naar voren, gaf papa de bloemen en mama het wensje.
Ik hoorde achter me tante Bets vrij hard zeggen, “Nee Rietje,! andersom! wat zeg ik nou”.
Mama keek me heel rustig aan en zei, “Toe maar, je doet het goed zo,” ze kneep lief met haar ogen, en trok het lintje van het wensje.
Door mama kwam ik weer in mijn gewone doen en ging ik mijn wensje zonder moeite opzeggen.
Toen ik mijn wensje had opgezegd zei papa: “heel mooi gedaan meid” en gaf me een pakkerd en liet me aan het bosje fresia’s ruiken.
Als ik nu fresia’s ruik moet ik vaak, aan de blik in mijn moeders ogen en de woorden van mijn vader denken.

*Op dit koperen huwelijksfeest wist nog niemand dat precies vier jaar later op 5 – 4 – 1955 hun laatste cadeautje werd geboren.
