
Als de oorlog voorbij is gaat dat in Nederland gepaard met een geboortegolf. Zo wordt er ook bij Piet en Tonie een derde kindje verwacht.
Piet springt zondagochtend 9 september vroeg op zijn fiets, om juffrouw Holtslag – de verloskundige – te halen.
Het is fris, de ochtend mist hangt laag in de nog vrijwel uitgestorven Kinkerstraat.
Als Piet in de Bilderdijkstraat aanbelt krijgt hij te horen dat Juffrouw Holtslag naar een andere bevalling is. De jonge blonde dame die de deur opent zegt met een vrolijk gezicht, als Piet zich voorstelt: “Ik ga direct met u mee. Ik zal me even voorstellen…. Jose de Wit, verloskundige.”
Als ze bij Tonie aankomen zit die op de rand van het bed en staat Tootje bij het ledikantje van de krijsende Rietje. “Papa kom! mama zegt dat Rietje honger heeft, maar ze stinkt ook hoor!” zegt ze terwijl ze haar neus dicht knijpt.
Piet ontfermt zich over de kinderen en de verloskundige onderzoekt Tonie.
“Vijfcentimeter ontsluiting.
Het zal nog wel even duren mevrouw van Klaveren.” zegt ze.
Ze trekt snel haar jas weer aan en vertrekt, want ook zij moest weer naar een andere bevalling.
Zo komen er in de loop van de ochtend nog twee assistenten van juffrouw Holtslag voorbij. Vlak voor de persweeën beginnen staat er weer een andere kraamhulp bij Tonie, aan het bed.
De verloskundige kijkt hoe de zaak er voorstaat, en zegt: Zo dat is mooi,
Het lijkt me verstandig om nu maar te blijven.
Waarop Piet vraagt: “Zal ik dan een lekker potje thee zetten?” “Nou graag, meneer van Klaveren dat zal er wel in gaan, want het is rennen en vliegen vandaag” zegt ze, terwijl ze haar handen staat te wassen.
En tegen Tonie zegt ze, als ze ziet dat er een wee opkomst is,
“Probeert u eens voorzichtig te persen.”
Terwijl Piet de thee inschenkt, wordt er ligt op de deur getikt en dient de volgende verloskundige zich aan. Als ze ziet dat haar collega er is wil ze eigenlijk direct rechts om keer maken, maar Piet zegt: “De thee is klaar hoor, als u vijf minuten tijd heb dan schenk ik voor u ook een lekker bakkie in,” “Ik heb het druk, maar als het al klaar is sla ik het niet af. Heerlijk zo tussendoor.” “zegt ze.
“Hoor ik hier iets van thee,” juffrouw Holtslag de eigenlijke verloskundige staat ook plots op de kamer. Als ze hoort hoe het er voor staat zegt ze tegen Piet “U zult wel benieuwd zijn wat het gaat worden hè.” “Het is mij allemaal even lief hoor, maar ik zou het voor mijn vader wel geweldig vinden als het veertigste kleinkind een stamhouder zou zijn.”
Dit, was wat hem zelf betrof ver buiten de waarheid, want diep in zijn hart zou hij het zelf ook wel leuk vinden na twee dochters een zoon te krijgen. “Wat zegt u nou, veertigste kleinkind, nou dan blijf ik even….” zegt juffrouw Holtslag,”….want ik breng meestal geluk. “Als de klok één uur slaat, kijkt Tonie met een vermoeid, maar blij gezicht naar de drie verloskundigen, die alle drie in hun handen staan te klappen. En juffrouw Holtslag zegt: “En of het een zoon is! kijk is wat een peen die jonguh heeft!”
Jaloers?
Toen Rietje voor het eerst haar nieuwe broertje in haar moeders armen zag, gooide ze hem de lappenpop, die ze in haar handjes vast had, naar zijn hoofdje.
Ze was twintigmaanden.
Wat ging er om in dat kleine bolletje?
“Wat moet die vreemde snoeshaan, bij mijn moeder!“
