
Het is 1929 en Piet en Tonie hebben de smaak van het nachtleven te pakken. Bijna elke zaterdagavond gaan ze naar de bioscoop of zoals deze avond naar een revue. Ze zitten aan een tafeltje in de Flora in de Reguliersbreestraat. Allebei in hun zondagse kleding. Tonie met een glas met sprankellende, zoete Duitse wijn en de inmiddels kalende Piet met een biertje en een sigaret.
De spreekstalmeester verschijnt, een corpulente heer met een opgekrulde snor en een hoge hoed, „Dames en heren, welkom in de Flora, op weer een avond met entertainment van internationale allure. Vanavond, net terug uit de beroemdste nachtclubs van Parijs en voor het eerst in Nederland, dames en heren … mag ik uw speciale aandacht voor de … Starlight Ladies!”
Er klink geroffel op een snaartrommel en onder een uitbarsting van opzwepend trompetgeschal komen de ‚Starlight Ladies’ van weerskanten het podium op gehuppeld.
Op de muziek draaien ze met hun heupen en gooien hun benen in de lucht. Piet vind het allemaal fantastisch.
Aandoenlijk
Voor hem zit een grand seigneur in Savile Row. In zijn ogen is de show vermakelijk, aandoenlijk zelfs, maar internationale allure? Hij ziet direct dat de ‚Starlight Ladies’ niet uit Parijs komen, maar waarschijnlijk gewoon ergens uit de buurt. Het zijn niet bepaalt raspaarden zoals ze daar, op de krakende planken, staan de springen. Met hun iets te dunne kuiten, of te dikke dijen, brede schonken en soms wat knokige knieën. Ze doen hun stinkende best, maar ze zweten net iets te veel en overtuigen net iets te weinig, zoals ze daar staan te huppelen in hun glinsterende luierbroekjes.
Tochtig
Achter Piet zitten twee boeren die een dagje in de grote stad vieren.
“Mán … mán … mán,” zegt de ene, „de koeieñ bènné tôchtig!”
“Amèjuú,” zegt de ander, maar volgens mie kan die bu’tenste goed baren.”
“Wat een kinkels,” denkt Piet.
Bovenbeen
Plots rennen de dames met z’n allen de zaal in en ploffen bij de heren op schoot. Piet heeft geluk, er beland een stevig beertje op zijn schoot.
Ze geeft hem een kusje bovenop zijn kalende hoofd. Kijkt Tonie uitdagend aan … knipoogt … en werpt haar een doos bonbons in de schoot.
Jaren later had Piet het er nog over: “Mooie meiden … ”, zei hij dan, terwijl hij zijn handen rond een denkbeeldig olifantspoot hield; ” … meiden met zukke dijen.”
Copyright Ⓒ 2016 – 2019 P. Schwank
