
Mijn Opa werkte bij Godschalk, een touwslagerij op de Geldersekade. Hij trok ’s morgens heel vroeg zijn schamele maar wel altijd keurig opgelapte kleding aan. Rond de klok van halfzeven moest hij op z´n werk zijn.
Zijn titel was Meester-baas-knecht. Wat inhield dat als z’n baas en diens zoons aanwezig waren, hij hun knecht was. Waren zij afwezig, dan was hij de meester en baas en had hij de verantwoordelijkheid voor de hele zaak.
Copyright Ⓒ 2016 – 2019 P. Schwank
