
De jongens stonden in een cirkel rond Jopie, die gehurkt boven een oude krant zat. Onder begeleiding van een zacht gekreun draaide Jopie er een stevige bolus op. Goedkeurend met hun hoofd knikkend stonden de jongens naar Jopies dampende trofee te kijken.
“Wie heeft het pakpapier,” zei Piet.
Teun haalde een vel stevig bruin pakpapier tevoorschijn.
“Nou, voorzichtig inpakken jongens, want het moet een net pakketje worden.”
Ze pakten de bolus keurig in en bonden een touwtje om het feestpakket.
Deze keer werdt het genoegen gegund aan de heer Banus, de drogist van op de hoek. De jongens schaarde zich onopvallend voor de etalage. Teun liep naar binnen en zei beleefd, “Goedemiddag meneer, mijn vader vraagt of u zo vriendelijk zou willen zijn, om dit pakje voor hem te wegen.”
De heer Banus, gekleed in een smetteloze witte overjas, pakte het pakketje op en legde het op de weegschaal. Na enige tegengewichten op de andere schaal te hebben gelegd zei hij, “Zo jongeman, dat is rondom de 300 gram.” Teun pakte het pakketje met een dankbaar gezicht aan en zei: ”meneer, ik moet u namens mijn vader vriendelijk bedanken.” Hij liep naar de buitendeur van de drogisterij, daar draaide hij zich om, en smeet het pakketje de zaak in. Het was een goede worp. Het pakket knalde tegen de toonbank open en de spetters verspreidden zich over de artikelen in de direct omgeving. Op dat moment begonnen alle jongens op het raam te bonken en schreeuwde Jopie triomfantelijk, “Mooi hè meneer, da’s toch knap geschete voor zo’n kleine jonge!”
Copyright Ⓒ 2016 – 2019 P. Schwank
