Ontwapenend

Tante Dien heeft de eerste helft van haar leven met veel plezier midden in de Jordaan gewoond. Toen de woning in de Anjelierstraat gerenoveerd werd, verhuisde ze naar de Kinkerstraat.
Wat ze ook prettig wonen vond met al die winkels om zich heen. Met name de Ten Katemarkt vond ze heerlijk om haar boodschappen te doen.

Toen de woning in de Kinkerstraat jaren later ook gerenoveerd moest worden is ze naar de Silenestraat in Amsterdam-Noord verhuisd, waar ze een kleine eengezinswoning kreeg.

Ome Jan was overleden, drie van de vier kinderen waren inmiddels uitgevlogen, ze woonde er met Jantje haar zorgenkind.
De woning stond drieminuten van het Mosveld waar op woensdag, vrijdag en zaterdag markt was en ook deze markt vond tante Dien heerlijk.

 Op het Mosveld stond mijn broer Peter met lederen kleding, hij stond daar bekend als Nappa Nelis.
Tante Dien ging altijd even langs zijn marktstal en maakte een praatje.
Kwam de man met de koffie langs dan zei Peter, “Jij ook een bakkie tante Dien?”
En het antwoord was steevast, “Hè ja gezellig jongen.”
Peter plaagde haar altijd graag een beetje. Als er een oud mannetje langs liep  of een mooie Surinamer zei hij “Ach kijk eens tante Dien wat een leuke  man! Wordt het niet eens tijd dat je weer is verkering neemt?”
Tante Dientje begon hard te lachen en zei,” Zeg begin je  nou weer? Hou op hoor! Mijn vullusbak* is vol!”


Ze gaat wel drie keer per dag met een klein boodschappentasje op pad.
Sinds haar ene arm was geamputeerd kon ze niet veel boodschappen te gelijk halen.
Dat was ook niet nodig ze haalde regelmatig wat en ze zei altijd, “Ik heb geen zitvlees, zo blijf ik  in beweging en heb nagenoeg altijd alles in huis.”

Op een decembernamiddag zegt ze tegen Jantje “Jan ik ga nog even bij Albert Heijn een bekertje slagroom halen.” Ze had rijstebrij gekookt en de rijstebrij van tante Dien was ongeëvenaard maar daar moest dan wel slagroom in.
Het is al half zes en vrij duister op straat maar dat maakte tante Dien niets uit, ze gaat.

Als ze op de terugweg bijna thuis is, springt er opeens een jonge knaap achter een auto vandaan.
Hij staat wild met een pistool te zwaaien en schreeuwt “Je geld, je geld.”
‘Tante Dien, diep in de tachtig ziet er met haar ene arm zeer kwetsbaar uit, maar roept hard “Ach Jonge, hou toch op! Ik heb drie en veertigcent in mijn zak! Ga weg! Ik schrik me rot. Hou op hoor. ga weg.”

Door haar meer dan ontwapenende optreden wordt de knaap letterlijk en figuurlijk ontwapend.
De knaap draait zich om en verdwijnt.
En tante Dien roept hem nog na “Jonge doe dat nooit, nooit mee! Hoor je me? Een mens zou zich doodschrikken!”

Later zei ze “Ach het was beslist geen kwaaie jonge, anders had hij wel geschoten.
Zo’n jonge weet niet wat hij een ander, maar vooral zichzelf aan doet.”

Tot slot, om van de schrik te bekomen het ongeëvenaarde rijstebrijrecept van tante Dientje.

Vooraf: “zet de personenweegschaal even uit het zicht.”

  Rijstebrij à la tante Dien.

Ze kookte de pap rijst in volle melk. Ze hield de hoeveelheden en de kooktijd van het pak aan.  Als de gekookte rijst nog heet is gaat er voorzichtig, om schiften te voorkomen, scheutje voor scheutje de helft van de slagroom bij. Dan blijft het staan tot de slagroom geheel opgenomen is en de rijst is afgekoeld. Ze klopte de rest van de slagroom, en vlak voor de rijst gegeten werd schepte ze deze door de koude rijst. Dan had ze een super romige rijstebrij. Ze serveerde het met suiker en eventueel een handje gewelde rozijnen.
En voor de liefhebber wat kaneel.

Tante Dien was de laatste van de dertien kinderen van opa en oma van Klaveren die nog in leven was.

 *vuilnisbak

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s