
“Ja, Dieni heeft zeker gelijk!”
“Kijk nou is de piek tegen het plafond en dan dertig centimeters niks, daar moet een stuk vanaf moeder,” zegt Jantje zijn moeder vragend aankijkend.
“Ja zegt Beppie, laten we dat meteen nog maar effe doen, Piet kom met je toges van die stoel, en pak de zaag!”
“Ach jongens” zegt Tante Dien “Het ziet er zo toch ook mooi uit, drink nou eerst effe lekker jullie koffie op.”
“Al moet ik wel zeggen dat jullie eigenlijk wel gelijk hebben.”
“Maar voorzichtig, we hebben al niet overdreven veel ballen.”
Pietje stiefelt weg, en komt even later met de altijd botte zaag aanzetten, hij zet een stoel voor de kerstboom.
Gaat op de stoel staan, en begint te zagen, hij heeft de zaag nog maar net tegen de kruin gezet of de eerste bal valt al stuk op de grond.
Jantje zegt op zangerige toon “En dat is één,” hij heeft het maar net uitgesproken of de tweede bal klettert op de grond.
“En dat is twee,” zingt Jantje, Pietje wordt baldadig en begint woest te zagen.
De ballen vliegen in het rond, Tante Dien zucht “Hè jonge mot dat nou, doe is rustig.”
Maar de jongens, hebben zoveel lol, dat ze hun moeder amper horen.
Tante Dien zegt tegen Ome Jan, “Kom Jan we gaan pleite uit deze ballen tent.”
“Zet jij is effe zo’n lekker bakkie thee, dan gaan wij effe in de keuken zitten dit wordt me teveel.”
“Roep ons maar als jullie klaar zijn, maar ruimen jullie wel zelf de rotzooi op.”
In de grote vierkante woonkeuken van Tante Dien zet ome Jan voor hun beide een flinke beker thee. Als ze na een uur geroepen worden, hebben de jongens alle rommel keurig opgeruimd.
Ze zitten broederlijk breed lachend om de boom.
Als Jan en Dien binnen komen beginnen ze, O dennenboom te zingen.
De piek staat op de boom, de verlichting is mooi over de boom verdeeld, her en der hangt sierlijk een pluk engelenhaar.
Ze hebben de drie heel gebleven ballen keurig aan de voorkant gehangen.
“Nou dat ziet er inderdaad een stuk beter uit zegt Tante Dien, cynisch.”
De volgende dag wordt er een zak mandarijnen gehaald en in de boom gehangen.
Tante Dien zei altijd “Ach gezelligheid moet je toch zelf maken, een bal meer of minder doet er voor mij niet toe.”
