
Voor dankbaarheid was je bij mijn moeder aan het juiste adres. Op zaterdag in de namiddag liep mijn broer Peter vaak met zijn neef Dikkie, de jongste zoon van tante Coen over de Ten Katemarkt. Ze waren een jaar of acht negen en bleven staan kijken bij de bloemenstallen van Staats of Keijzer. Als ze geluk hadden gaf de koopman ze een bosje bloemen. Die bloemen zagen er nog best leuk uit, maar waren over het weekend niet meer te verkopen.
“Mama…,doe je handen is voor je ogen, “roept Peter als hij de kamer binnenstapt. Mijn moeder die in de keuken staat aftewassen komt met haar natte handen voor haar ogen de keuken uit. “Kijk is, van de bloemenman gekregen voor jou” roept Peter trots. En haalt de half verscholen bos bloemen achter zijn rug vandaan. “Och jongen wat prachtig,” zegt mijn moeder en geeft hem een dikke pakkerd! Wat vind ik die mooi.” Ze zette ze in een vaas, prominent op tafel en zag Peter er trots en glunderend naar kijken.
Even later gaat de bel en staat neef Dikkie voor de deur:
“Tante Tonie wilt u mijn bloemen? Mama wil ze niet, ze zegt dat het rotzooi is.”
“Rotzooi jonge? Nou volgens mij zijn ze nog best mooi hoor” zegt mijn moeder “Geef maar hier dan zal je zien dat het hier straks een bloemenhuisje is geworden.”
Ze zette ook Dikkie zijn bloemen in een vaasje. Dikkie mocht zelf een mooi plekje voor de vaas uitzoeken. Niet alleen Dikkie was blij, maar ook mijn moeder omdat ze Dikkie zo blij had gemaakt.
Want toen Dikkie naar huis ging benadrukte hij nog even, “U vind ze wel mooi hè tante Tony.
“Nou jongen, ik ben er blij mee hoor, ze staan schitterend.”
En ze aaide hem nog eens liefdevol over zijn bol.

Een gedachte over “Bloemen voor Mama”