Honderden Vliegtuigen in de Lucht

Tonie is helemaal in haar element. „Zo Toot, dat is dat”, zegt ze tegen Tootje, “je luiertje is weer mooi droog. Nu gaat mama eerst voor d’r kleine meid een lekker bordje pap koken en dan gaan we jou eens lekker in het badje doen.” 

Ze zet de kleine Toot even terug in haar ledikantje. In de keuken doet ze de melk in de melkkoker, pakt een pakje lucifers en steekt het gas aan.  

Ze kijkt naar de melk die in de pan onder het vel begint te stijgen. Ze zet het vuur laag en blaast voorzichtig het vel naar beneden. Wat hoort ze nu toch voor geronk? ‘Het zal wel’, denkt ze terwijl ze het kindermeel in het pannetje met melk strooit. Ze roert de pap met een houten lepel met een gat erin. Ze draait haar hoofd en hoort dat het geronk vanuit de verte steeds dichterbij komt.

‘Het zal wel,’ denkt ze nu toch een beetje in vertwijfeling, terwijl ze de kleine Tootje om haar te voeden uit haar ledikantje tilt.
Ze loopt met Tootje op haar arm door de kamer als er ronkend een enorme schaduw over het raam glijd. 

“Lieve hemel, wat is dat?” mompelt ze verschrikt. Haar kind met haar lichaam beschermend, loopt ze voorzichtig zijwaarts gekeerd naar het raam. Daar ziet ze tientallen donkergrijze vliegtuigen langzaam in één richting door het luchtruim bewegen. 

Als ze met kleine op haar arm, de half gevulde melkfles op het balkon in het vliegenkastje zet, steekt de buurvrouw haar hoofd om de hoek van de veranda en vraagt: “Buuf, heeft u gehoord dat het oorlog is?!”
“Oorlog? Is de oorlog uitgebroken?,” vraagt Tonie.
Ze krijgt een brandlucht in haar neus. Zegt “sorry” tegen de buurvrouw en gaat ze razendsnel naar binnen.

“Oh god, de stad staat in brand !” Ze drukt Tootje tegen haar borst.
“Oh nee …de pap brandt aan.”
Snel zet ze Tootje terug in haar ledikantje en rent naar de keuken.
De keuken staat blauw.

. “Oh god, als je alles gehad heb, dan krijg je ook dat nog.” stamelt Tonie met betraande ogen. Ze draait het vuur uit en zet het raam in de keuken open.

Daar ziet ze hoog in de lucht de vliegtuigen weer overvliegen.

“Wat een ellende toch allemaal, dat heb ik weer,” denkt ze in een zweem van zelfmedelijden, ‘en dan moet ik zo ook nog boodschappen doen!’

Als ze even later de ernst van de zaak overziet, denkt ze:
‘Laat die boodschappen maar even wachten Ik pak m’n kleine meid en ga, tot Piet thuiskomt, naar mijn moeder.’

Boven Tonie’s woning zat buiten in de dakgoot een witte duif. Hij draaide zijn kop naar de overvliegende vliegtuigen in de blauwe lucht. Stil verduisterde een massieve grijze wolk het licht van de zon. De duif liet zich een stukje van de dakgoot naar beneden vallen, sloeg toen zijn vleugels uit en vloog weg. 

Het is drie uur s ‘nachts.
Piet snurkt als een zaagmolen. Tonie kan niet slapen en spookt door het huis. Ze schuift in de huiskamer de gordijnen een stukje opzij. Ze kijkt omhoog het asgrijze gewelf in. In het licht van de vale maan ziet ze zwarte silhouetten van oorlogsvliegtuigen in formatie langzaam haar gezichtsveld doorkruizen.

De volgende dag moest Tonie naar de bakker, groenteman, slager en de drogisterij om petroleum te kopen. Overal waar ze komt hangt er iets van nerveuze opwinding in de lucht. Bij de slager koopt ze een pond varkensbuik met zwoert, twee ons reuzel en een ons cornedbeef. Buiten loopt ze de hoek om de Van Hallstraat in. Daar ziet ze een samenscholing van mensen. Ze loopt erheen en merkt dat ze ongewoon zenuwachtig zijn. Ze staren naar een aanplakbiljet. 

Een oude man staat met z’n ogen dicht langzaam nee te schudden.  
Een dikke vrouw druk met haar vinger haar ogen dicht.
“Dat kan toch niet waar zijn…” stamelt een schoolmeesterachtig man. 
Wat een tuig…,” blaast een roodharige bouwvakker.

„Sstt,” sist er iemand.

Er komt een peloton Duitse soldaten aan. Hun gespijkerde schoenen slaan in cadans op de klinkers.  Strak vooruitkijkend marcheren ze voorbij. Scherp steken de lange bajonetten op hun geweren de lucht in.

Uit het archief

Vrijdag 10 mei 1940
De Duitse aanval op Nederland begon op 10 mei 1940. Het betekende voor Nederland het begin van de Tweede Wereldoorlog. Op 14 mei eisten de Duitsers de overgave van Rotterdam: de stad werd daarop overgegeven, maar werd al wel gebombardeerd. Na dit bombardement besloot het Nederlandse leger te capituleren. Deze capitulatie vond plaats in de middag van woensdag 15 mei in het dorpje Rijsoord.

Copyright Ⓒ 2016 – 2019 P. Schwank

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s