Toen de oudste zoon van de familie Godschalk zijn toetreden tot de zaak deed, werd dat met de familie en het personeel gevierd met een uitje. Ze vertrokken ’s morgens vanachter het Centraal Station met een bus naar Alkmaar; daar gingen ze een boottocht op het Alkmaardermeer maken. Bij een uitspanning* daar in de buurt zouden ze wat gaan eten.
Ank**die waarschijnlijk zwanger was, werd in de bus misselijk, ze vond het een ontzettend lange rit. Toen het gezelschap uit de bus stapten, zagen ze de boot liggen.
De zoon van Godschalk zei, “We steken hier direct over. Anders moeten we helemaal om het veld heenlopen.”
Ze liepen over het grasveld naar de anderen kant. Ank vond het een minder goed idee, want lopen vond ze niet erg, maar op schoenen met hakjes en dan over gras, dat was geen pretje. Toen ze in het midden van het veld waren riep plotseling iemand: “rennen …rennen.”
De hele ploeg begon te rennen, Ze werden op de voet gevolgd door een kudde opgewonden koeien, die er dreigend uitzagen..
De zoon van Godschalk was als eerste aan de overzijde en opende het hek waar de hele groep doorheen rende. En het hek werd snel gesloten. De koeien stopte hun draf. En bleven met grote vochtige ogen aan de andere kant van het hek staan te herkauwen.
“Nou dat ging maar net goed, zei Piet opgelucht.”
“Als ik naar de schoenen van meneer Godschalk kijk, dan ging het bij hem net mis,” zei Ank.” En inderdaad de koeienvlaai zat hem tot hoog op de enkels.
Aan boord van het versierde schip gekomen, trok meneer Godschalk zich dan ook onmiddellijk in afzondering terug. Doorgaans de mooie meneer uithangen zat er voor de rest van de dag niet meer in. Want een extra paar schone sokken had hij niet bij zich..
Voor Ank ging het op de boot pas echt mis. Het waaide hard en de boot schommelde flink. Hierdoor werd ze misselijk. Piet zei: “Kom Ank we gaan naar de andere kant van het schip, dan heb je de wind in je rug als je moet spugen, anders wordt je jurk vuil.”
Terwijl oma over de reling hing te spugen waaide Piets hoed het Alkmaardermeer in. Toen Ank de hoed zag drijven riep ze in paniek, “O god, mijn man ligt in het water … red hem, alstublieft.” Ze rende de boot over en riep, “Hellup, hij kan niet zwemmen.”
Iemand zei: “Nou vrouwtje, dan zal je hem moeten redden.”
“Ik kan ook niet zwemmen, maar doe in Godsnaam wat!”
Achter zich hoorde ze, “Ank meid, maak je niet druk! Het is alleen mijn hoed maar.”
Ze draaide zich om en daar stond Piet. Ze viel hem in de armen en zei met een snik in haar stem, “Oooh, Piet wat ben ik geschrokken! Ik dacht dat je onder die hoed zat”.
Toen had Ank opeens de lachers op haar hand.
“Dacht u dat hij onder die hoed bleef hangen?”, vroeg meneer Godschalk.
“Nee meneer, dat bedoel ik ook niet zo… maar in mijn zenuwen, u weet wel wat ik bedoel.”
“Natuurlijk, mevrouw Van Klaveren, ik begrijp het, doet u maar rustig. Het zou wel een goede zaak zijn, als we de hoed van uw man nog uit het water kunnen vissen.”
Dat ging natuurlijk ook niet zonder slag of stoot met die harde wind. Maar dat had voor het hele gezelschap nog wel iets hilarisch en dus kon Ank nu ook weer lachen.
Ze kwamen ’s avonds om acht uur thuis. Om negen uur zei Piet, “Kom meid, we kruipen onder de wol, morgen is het weer vroeg dag.”
- *Eenvoudige eetgelegenheid
- **M’n oma heette Anne, haar koosnaam was Ank.
Copyright Ⓒ 2016 – 2019 P. Schwank
