Vonkend, piepend en slingerend rijdt de tram door de Bilderdijkstraat. In de tram bevinden zich Tonie met de kleine Toot. Ze zijn op weg naar de Kinkerstraat. Daar woonde haar moeder boven Slagerij Van der Woude op de 1ste etage van nummer 176. Vlak om de hoek van de Ten Kate markt.
Tootje zag er zoals altijd schattig uit, ze leek wel een cadeautje zoals ze daar zat, in een wit jurkje afgezet met glanzende witte biesjes en boven op haar hoofd een grote witte strik.
Tonie porde zachtjes met een vinger in Tootjes buik en vroeg met een kinderstemmetje, „Tootje wanneer ben jij jarig?”
Tootje antwoordde met een stem zo zwaar als een bootwerker, „Achttien ‚gustus tee jaar.” De mensen op de tram keken elkaar verbaasd aan, zo’n lief klein meisje en dan zo’n stem?
Later toen Tonie zelf Oma was heeft zij dit koddige verhaaltje vaak aan haar nageslacht verteld en elke keer als ze het vertelde glinsterde er sterretjes in haar oude ogen.
Copyright Ⓒ 2016 – 2019 P. Schwank
Kronieken uit Oud Amsterdam 